Alimentatieschulden (JUNI 2018)
Artikel verschenen in Echos du Crédit et de l’Endettement, nr. 58 (april-mei-juni 2018)
Mark en Caroline beleven een crisis in hun huwelijksrelatie. Sinds de geboorte van hun derde kind, twee jaar geleden, is de passie ver te zoeken en maakt het koppel voortdurend ruzie. Het gaat van kwaad naar erger en zij beslissen uiteindelijk om uit elkaar te gaan. In het kader van de echtscheiding wordt beslist dat Caroline het hoederecht over de kinderen zal waarnemen en dat Mark onderhoudsgeld zal betalen voor haar en hun 3 kinderen.
Financieel verliepen de eerste maanden na de scheiding vrij goed. Sinds enige tijd heeft Caroline het echter alsmaar moeilijker om de eindjes aan elkaar te knopen en stelt ze regelmatig vast dat er geen geld meer op haar rekening staat. De maandelijkse inkomsten volstaan niet meer om het hoofd te bieden aan alle kosten en rekeningen die elke maand betaald moeten worden. Het onderhoudsgeld dat Mark verschuldigd is, wordt niet langer maandelijks op haar rekening gestort, en als er toch gestort wordt, variëren de bedragen van de ene keer op de andere. Caroline weet wel dat haar ex-echtgenoot het financieel niet onder de markt heeft, maar voor haar draait de situatie uit op een regelrechte ramp: haar inkomsten dekken namelijk niet alle noodzakelijke kosten. De regelmatige uitbetaling van het volledige onderhoudsgeld zou haar wat ademruimte geven. Ze is ten einde raad.
Een beroep doen op de DAVO
Na informatie te hebben ingewonnen bij de sociale dienst, beslist Caroline om hun advies op te volgen en wendt zich tot de DAVO, de Dienst voor Alimentatievorderingen van de overheid, die werd opgericht om gezinnen te hulp te komen die worden geconfronteerd met onbetaald onderhoudsgeld. De DAVO gaat Caroline helpen om bij Mark het reeds verlopen onderhoudsgeld in te vorderen, dat haar ex haar verschuldigd is. Caroline had zich ook kunnen wenden tot een deurwaarder om de verschuldigde bedragen op te eisen, maar in dat geval had zij de deurwaarder op voorhand een provisie moeten betalen om de kosten van diens tussenkomst te dekken. Caroline heeft niet de middelen om de deurwaarder te provisioneren en kiest ervoor om een beroep te doen op de DAVO die haar immers geen voorschot vraagt.
Om haar aanvraag tot tussenkomst bij de DAVO in te dienen, heeft Caroline de keuze uit twee mogelijkheden: ze kan dit ter plaatse doen door zich naar een infocenter te begeven waar een medewerker haar zal helpen bij het invullen van het aanvraagformulier; of ze kan de aanvraag online indienen via de website van de DAVO. Zodra de DAVO het ingevulde aanvraagformulier heeft ontvangen, zal de dienst nagaan of alle voorwaarden voor een tussenkomst wel degelijk zijn vervuld, te weten:
Caroline moet in België wonen.
In de periode van 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag moet Mark minstens tweemaal verzaakt hebben aan zijn verplichting om het onderhoudsgeld in zijn totaliteit te betalen. Aan deze voorwaarde is dus voldaan indien Mark slechts een deel van het onderhoudsgeld heeft gestort in de 2 maanden voorafgaand aan de aanvraag.
Caroline moet beschikken over een authentieke akte (bijvoorbeeld een notariële akte) of een vonnis waarin het exacte bedrag van het onderhoudsgeld werd vastgelegd.
Nadat gecontroleerd werd of aan de voorwaarden is voldaan, stuurt de DAVO een voorstel van mandaat naar Caroline, die onderhoudsgerechtigde is, en brengt Mark, de onderhoudsplichtige, ook op de hoogte van de procedure die tegen hem wordt opgestart. Mark beschikt dan over 15 dagen om alle bijkomende informatie over te leggen, waarmee de DAVO volgens hem rekening dient te houden. Hij kan bijvoorbeeld aanhalen dat hij reeds een deel van de bedragen die van hem worden gevorderd, heeft betaald, of dat de rechter van de Familierechtbank een nieuwe beslissing heeft genomen waarbij het onderhoudsgeld werd verlaagd.
Hoe worden achterstallen ingevorderd?
Eens deze termijn verstreken, kan de DAVO overgaan tot de invordering van het achterstallige onderhoudsgeld dat Mark nog aan Caroline verschuldigd is. De DAVO kan zelf een dwangbevel uitgeven om maatregelen van gedwongen invordering uit te voeren en deze per aangetekend schrijven laten betekenen, in plaats van door een deurwaarder. Als Mark over een onroerend goed beschikt, kan hierop beslag worden gelegd en kan het worden verkocht om het onderhoudsgeld dat hij nog aan Caroline verschuldigd is, te betalen. De DAVO kan immers een derdenbeslag leggen en beschikt hiervoor over een vereenvoudigde procedure waarvoor geen deurwaarder nodig is. In het kader van onderhoudsverplichtingen kan worden afgeweken van de bepalingen die de niet voor beslag vatbare bedragen vastleggen. De DAVO kan dus beslag leggen op het volledige inkomen van Mark. Als de dienst beslist om tot dergelijke maatregel over te gaan, kan Mark de DAVO echter vragen om de uitgevoerde inhouding te verlagen. De kans dat de DAVO ingaat op een dergelijk verzoek is groot indien de inhouding die Mark zelf voorstelt, ten minste het onderhoudsgeld en de werkingskosten van de DAVO (=13%) dekt, en de aanzuivering mogelijk maakt van de verschuldigde interesten en hoofdsom.
Als Mark recht heeft op een belastingteruggave kan de DAVO zijn fiscale balans gebruiken om dat bedrag toe te wijzen aan de betaling van het achterstallige onderhoudsgeld in plaats van het aan hem uit te keren. Als de rechter die het onderhoudsgeld heeft vastgelegd de toelating heeft gegeven voor een sommendelegatie ten gunste van Caroline, waardoor zij het onderhoudsgeld rechtstreeks kan innen op de inkomsten van Mark, kan de DAVO hier eveneens een beroep op doen en zelf een deel van het loon van Mark innen.
Wat met het toekomstig verschuldigde onderhoudsgeld?
Naast dit mandaat dat zij aan de DAVO heeft gegeven om achterstallig aan haar kinderen en aan haarzelf verschuldigd onderhoudsgeld in te vorderen, kan Caroline aan de DAVO voorschotten vragen op het onderhoudsgeld van haar drie kinderen. De DAVO kan enkel voorschotten toekennen op onderhoudsgeld dat verschuldigd is aan de kinderen. Naast de hoger besproken voorwaarden moet bovendien nog een inkomensvoorwaarde vervuld zijn opdat de DAVO zelf het onderhoudsgeld zou voorschieten, dat het vervolgens zal trachten in te invorderen bij Mark. De voorwaarden zijn vervuld aangezien Caroline minder dan € 1.800 netto per maand verdient, te vermeerderen met € 68 [1] per kind ten laste, zodat de DAVO gedurende een, hernieuwbare, periode van 6 maanden voorschotten zal storten.
Nieuw sinds dit jaar is dat Caroline voor haar 1ste kind, Patrick die net meerderjarig is geworden, ook voorschotten kan blijven ontvangen omdat zij voor Patrick nog steeds recht heeft op kinderbijslag. Caroline blijft enigszins voorzichtig want het bedrag van het onderhoudsgeld dat aan haar wordt uitgekeerd, lijkt haar vrij hoog. Ze is echter gerustgesteld wanneer ze verneemt dat de DAVO tot € 175,00 kan uitkeren om het geïndexeerde onderhoudsgeld te dekken.
De CSR: een oplossing voor de onderhoudsplichtige?
Ook bij Mark komt het water tot aan de lippen. Hij zag zich genoodzaakt een lening aan te gaan om zijn oude wagen te vervangen en is ook een kredietopening aangegaan om het hoofd te bieden aan zijn dagdagelijkse kosten. De bedragen die de banken nu bij hem opeisen, vormen een echte financiële strop. Het beslag op zijn loon waartoe de DAVO is overgegaan voor de betaling van het achterstallige onderhoudsgeld maakt zijn situatie nog hachelijker.
Mark overweegt dan de oplossing van de collectieve schuldenregeling, waarin hij ook de alimentatieschulden die van hem gevorderd worden, zou laten opnemen. Het is evenwel de vraag of deze procedure nut heeft aangezien, indien Caroline niet akkoord gaat met een eventuele vermindering van het onderhoudsgeld in het kader van een minnelijke aanzuiveringsregeling, de rechter deze niet kan opleggen in het kader van een gerechtelijke aanzuiveringsregeling. Mark zou dan na afloop van de CSR nog steeds zijn alimentatieschulden moeten betalen. Wel is het zo dat, gedurende de tijd dat de procedure van CSR loopt, het beslag op zijn inkomsten wordt opgeschort zodat hij enige bescherming geniet en aan een oplossing van zijn schuldenprobleem kan werken. Bovendien is het niet uitgesloten dat Caroline het minnelijk afbetalingsplan dat haar wordt voorgesteld, aanvaardt.
Stel nu dat Caroline aan Mark een groot bedrag verschuldigd is als gevolg van de vereffening van het huwelijksvermogen. Kan Mark dan de compensatie inroepen tussen het bedrag dat Caroline aan hem verschuldigd is na de vereffening en het achterstallige onderhoudsgeld dat hij aan haar verschuldigd is?
Het Burgerlijk Wetboek stelt dat de compensatie automatisch kan worden toegepast, maar sluit deze uit indien een van de te compenseren schulden een onderhoudsverplichting betreft. Door deze bepaling is er geen wettelijke compensatie mogelijk tussen de wederzijdse vorderingen van Mark en Caroline.
Zou nu de schuldbemiddelaar deze compensatie kunnen voorstellen aan Caroline in het kader van een minnelijke aanzuiveringsregeling in een CSR? Het Arbeidshof van Bergen heeft ter zake een uitspraak gedaan in een beroepsprocedure tegen een alimentatievordering waarbij de compensatie geweigerd werd op grond van het feit dat deze wettelijk niet kon worden uitgevoerd met een alimentatievordering. [2] Het Hof heeft geoordeeld dat er weliswaar geen wettelijke compensatie of schuldvergelijking mogelijk was, maar dat een conventionele schuldvergelijking steeds kon optreden. De onderhoudsgerechtigde kan dus in het kader van een minnelijke aanzuiveringsregeling, de compensatie of schuldvergelijking aanvaarden. De voorwaarden voor de wettelijke schuldvergelijking aanhalen om de minnelijke aanzuiveringsregeling die werd voorgesteld te weigeren, was volgens het Hof bijgevolg een onrechtmatige beslissing.
Een speciale afwijking voor Caroline
Caroline heeft beslist om de schuldvergelijking te aanvaarden, maar haar vordering is hoger dan het bedrag dat zij aan Mark verschuldigd is. Zij blijft dus als schuldeiser opgenomen in de CSR voor het deel van het onderhoudsgeld dat zij nooit heeft ontvangen. Bevindt zij zich nu in een bevoorrechte positie ten aanzien van de andere schuldeisers?
De wet staat toe dat de minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling afwijkt van het principe van de gelijkheid van de schuldeisers om toe te zien op de prioritaire betaling van "de schulden die het recht van de verzoeker en zijn gezin om een menswaardig leven te leiden in het gedrang brengen". Volgens deze regel mag de regeling voorzien in de prioritaire betaling van alimentatieschulden. Caroline zou hier dus van kunnen genieten en de betaling bekomen van haar schuld vóór de andere schuldeisers in de procedure. Een arrest van het Arbeidshof van Luik [3] heeft dit bevestigd en biedt daarmee een antwoord op het arrest van het Hof van Cassatie [4] dat bepaalde dat de die schulden in aanmerking komen voor een voorrangsbehandeling de schulden zijn die het recht van de verzoeker en zijn gezin om een menswaardig leven te leiden in het gedrang brengen, en niet de schulden die een schuldeiser financieel verzwakken. Het Hof van Cassatie liet op die basis dus niet toe dat een onderhoudsgerechtigde in een gerechtelijke aanzuiveringsregeling anders behandeld werd dan de andere schuldeisers.
Het arrest van het Hof van Cassatie dateerde echter van een periode waarin alimentatieschulden nog niet (volledig) samendrukbaar waren. In het licht van die wetswijziging heeft het Arbeidshof van Luik dus geoordeeld dat een alimentatieschuld die niet kan worden verminderd in het kader van een gerechtelijke aanzuiveringsregeling, de menselijke waardigheid van de onderhoudsplichtige zelf in gevaar kon brengen (in dit geval Mark) in die zin dat, indien ze niet volledig terugbetaald is op het einde van de CSR, ze opnieuw aanleiding zou kunnen geven tot de beslaglegging op het volledige inkomen van de onderhoudsplichtige. Hieruit volgt dat een prioritaire betaling van een alimentatieschuld binnen een aanzuiveringsregeling mogelijk is, ook als ze geen betrekking heeft op het gezin van de onderhoudsplichtige.
Mogelijkheden buiten de CSR
Wat kan Mark nog ondernemen als hij niet opteert voor de CSR, of als hij niet tot de procedure wordt toegelaten?
Mark kan de herziening van het onderhoudsgeld aanvragen. Deze mogelijkheid bestaat in de eerste plaats wat betreft het aan Caroline, zijn ex-echtgenote, verschuldigde onderhoudsgeld, tenzij het voormalige koppel die mogelijkheid uitdrukkelijk heeft uitgesloten in een overeenkomst gesloten vóór de echtscheiding in geval van echtscheiding door onderlinge toestemming. Als de echtscheiding door een rechter is uitgesproken op grond van de onherstelbare ontwrichting van het huwelijk en dat hij in dit kader onderhoudsgeld heeft toegekend, kan Mark de rechter steeds verzoeken om de herziening van het bedrag van het onderhoudsgeld. Merk overigens op dat, indien Mark en Caroline niet gehuwd waren geweest (wettelijk of ongehuwd samenwonend), geen onderhoudsgeld had kunnen worden toegekend aan een van de ex-partners, behalve indien de andere ex-partner daarmee zelf akkoord zou zijn gegaan, wat erg onwaarschijnlijk is.
Verder kan Mark, wat betreft het voor zijn drie kinderen verschuldigde onderhoudsgeld, steeds een herziening van het bedrag vragen aan de rechter van de Familierechtbank indien de omstandigheden dit rechtvaardigen.
Het belang voor de onderhoudsplichtige om het onderhoudsgeld te betalen
De betaling van het onderhoudsgeld kan voor een onderhoudsplichtige soms een zware last zijn, maar het kan hem ook voordelen opleveren; ook als we de eventuele kosten en interesten waarmee de hoofdsom kan worden vermeerderd in geval van wanbetaling buiten beschouwing laten.
Enerzijds kan de onderhoudsplichtige het uitgekeerde onderhoudsgeld aangeven in zijn aangifte in de personenbelasting. Dat bedrag wordt dan in mindering gebracht van zijn inkomsten voor de berekening van de verschuldigde belasting.
Anderzijds kan de betaling van het onderhoudsgeld bijkomende inkomsten opleveren voor een onderhoudsplichtige die een werkloosheidsuitkering of een ziekte-uitkering geniet. De onderhoudsplichtige wordt dan immers beschouwd als gezinshoofd [5] waardoor het bedrag van de toegekende uitkering wordt herzien.
[1] € 136,00 als het kind gehandicapt is.
[2] Arbeidshof Bergen (10de kamer), 3 november 2015, RG n°2015/AM/325
[3] Arbeidshof Luik (10de kamer), 12 mei 2015, RG n°2015/AL/157
[4] Cass. (3de kamer), 27 mei 2013, S.12.0063.F
[5] Voor de ziekte-uitkering moet het verschuldigde onderhoudsgeld minstens € 111,55 bedragen.