Verjaring van de geldboetes die door de NMBS worden gevorderd (AUGUSTUS 2014)
Onlangs stelden wij in een van onze nieuwsbrieven de vraag naar de verjaringstermijn van de administratieve geldboetes en toeslagen die door de NMBS aan een zwartrijder worden opgelegd (zie onze nieuwsbrief van september 2012).
Wij zijn toen tot het besluit gekomen dat de NMBS één jaar de tijd heeft om te handelen op straffe van verjaring van de vordering. Wij argumenteerden dat, zodra de reiziger op de trein stapt, er een overeenkomst van personenvervoer ontstaat tussen de reiziger en de NMBS (zelfs indien dit niet expliciet wordt “gezegd”). Rechtsvorderingen die ontstaan uit een overeenkomst van personenvervoer verjaren door verloop van één jaar, conform artikel 9, §3 van het Wetboek van Koophandel.
De NMBS van haar kant verdedigt de stelling volgens dewelke een korte verjaringstermijn van één jaar niet van toepassing is aangezien:
1) indien de reiziger niet betaalt, er geen overeenkomst van personenvervoer bestaat tussen de reiziger en de NMBS en
2) zelfs indien er sprake zou zijn van een overeenkomst van personenvervoer, de niet-betaling van het vervoerbewijs een strafrechtelijk misdrijf is dat de verjaringstermijn van één jaar uitsluit (cf. de uitzondering bedoeld in voornoemd artikel 9 §3).
Volgens de NMBS vergoedt de opgelegde geldboete een buitencontractuele schade en verjaart de rechtsvordering die eruit voortvloeit door verloop van 5 jaar. Voor een meer gedetailleerde bespreking, verwijzen wij naar onze nieuwsbrief van september 2012.
Wat met de geldboetes van de MIVB?
Betreffende de geldboetes die door de MIVB worden opgelegd, kan dezelfde redenering worden gevolgd: zodra de reiziger op de tram/bus/metro stapt, ontstaat er een overeenkomst van personenvervoer tussen de MIVB en de reiziger (ongeacht of de reiziger al dan niet in het bezit is van een geldig vervoerbewijs). Rechtsvorderingen die uit een overeenkomst van personenvervoer voortvloeien, verjaren echter door verloop van één jaar, conform voornoemd artikel 9 §3 van het Wetboek van Koophandel.
De MIVB kan niet, in navolging van de NMBS, stellen dat de niet-betaling van het vervoerbewijs een strafrechtelijk misdrijf is om op die manier aan de korte verjaringstermijn te ontsnappen, aangezien deze materie sinds 2008 werd gedepenaliseerd .
De MIVB kan enkel de contractuele aard van de relatie die ontstaat tussen de maatschappij en de niet-betalende reiziger betwisten om onder de verjaringstermijn van één jaar uit te komen.
Dat is wat ze zonder succes deed voor de vrederechter van het 5de kanton Brussel. De rechter veegde namelijk de argumenten van de MIVB van tafel en bevestigde de verjaringstermijn van één jaar, krachtens een zeer goed onderbouwd betoog dat u hier kan nalezen.
Graag willen wij de dienst schuldbemiddeling van het OCMW van Brussel bedanken om ons attent te hebben gemaakt op deze twee zeer interessante vonnissen.