Verslag van de conferentie: GAS-boetes, hoe werkt dat?
Afgelopen donderdag 18 januari 2018 mochten we in het kader van onze conferenties de heer Bertrand de Buisseret verwelkomen, sanctionerende ambtenaar van de gemeente Elsene, die ons een woordje uitleg kwam geven over het systeem van de gemeentelijke administratieve sancties (GAS).
Historiek
De GAS bestaan reeds bijna 20 jaar, sinds de stemming in 1999 van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet. Ze kregen echter een veel ruimer toepassingsgebied met de wet van 24 juni 2013, de zogenoemde GAS-wet.
De gemeenten begonnen in de jaren 2000 maatregelen te nemen voor de verdere ontwikkeling van de GAS. Hiermee wensten zij een oplossing te bieden aan een concreet probleem: inbreuken op de politiereglementen van de gemeenten werden niet gesanctioneerd. Dergelijke inbreuken werden immers meestal zonder gevolg geklasseerd door het Parket. Er was dus sprake van een echte straffeloosheid ten aanzien van de niet-naleving van de gemeentelijke politiereglementen. Dat is de context waarin in 1999 een bijkomend artikel werd ingevoegd in de nieuwe gemeentewet, om de gemeenten namelijk de mogelijkheid te geven om zelf openbare overlast te sanctioneren. Deze wetswijziging heeft het Parket ertoe gebracht om de handen volledig af te houden van dit type dossiers, waarvan de afhandeling aan de gemeenten werd overgelaten. Deze laatsten zagen zich dan verplicht om zich aan deze situatie aan te passen en om artikel 119 bis van de nieuwe gemeentewet effectief toe te passen.
In 2013 wordt een overdracht van bevoegdheden geregeld waarbij de bevoegdheden van de sanctionerende ambtenaren verder werden uitgebreid. De gevallen van overlast die aanleiding kunnen geven tot een GAS-boete worden uitgebreid: voortaan vallen ook het aanbrengen van graffiti, het uiten van beledigingen, … onder het toepassinggebied van de gemeentewet. Dit type overlast wordt dus uit het strafrecht gehaald en valt voortaan onder de exclusieve bevoegdheid van de gemeenten, via hun algemeen politiereglement.
Samen met de wet van 2013 werden enkele koninklijke besluiten uitgevaardigd, maar men kan betreuren dat er sindsdien geen enkele wetswijziging is doorgevoerd. Later op het jaar zouden er wel enkele kleinere wijzigingen worden gestemd en ook de gemeenteraadsverkiezingen zouden het één en ander in beweging kunnen brengen.
De GAS
De wet van 2013 voorziet in verschillende soorten sancties.
De administratieve geldboetes (die 99% van de dossiers betreffen)
De schorsing of zelfs de intrekking van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning (bijvoorbeeld: intrekking van de toestemming om een terras te plaatsen aan een café)
De administratieve sluiting van een inrichting
De eerste sanctie valt onder de bevoegdheid van de sanctionerende ambtenaar terwijl voor de twee andere het schepencollege bevoegd is.
Merk op: Een GAS = sanctie voor een gebeurtenis uit het verleden
Administratieve politie = Maatregelen nemen ten aanzien van een toekomstige gebeurtenis
Algemeen politiereglement
Elke gemeente heeft haar eigen algemeen politiereglement, dat meerdere materies regelt:
openbare netheid (huisvuilophaling, spuwen, urineren op straat, sigarettenpeuk op straat gooien, …);
openbare rust (nachtlawaai, hiervoor worden in Elsene 1000 pv’s/jaar uitgeschreven);
openbare veiligheid (skateboarden op de stoep, in bomen klimmen, …).
In het algemeen is het wenselijk dat gemeenten die deel uitmaken van dezelfde politiezone, een identiek algemeen politiereglement aannemen. Dit is momenteel spijtig genoeg niet het geval in ons land, behalve in Brussel waar er 6 verschillende politiezones bestaan. Zodanig dat er vandaag in Brussel 6 verschillende reglementeringen bestaan over dit onderwerp.
Wel is er een wil om de reglementen te harmoniseren tot één enkel politiereglement voor heel Brussel, wat een goede zaak zou zijn voor zowel de burgers als de politie die overal dezelfde regels zou kunnen toepassen. Vandaag is het reeds zo dat de politiereglementen van 3 of 4 politiezones voor 98 % identiek zijn. In die optiek kreeg een college van experts de opdracht om een geharmoniseerde tekst op te stellen, die normaal gesproken rond Pasen 2018 zal worden voorgesteld. Vervolgens zal elke gemeente het nieuwe algemene politiereglement moeten aannemen. Zoals onze spreker toegaf, zullen er dan zeker nog verschillen blijven bestaan tussen de gemeenten, hoewel deze miniem zullen zijn.
De sanctionerende ambtenaar
De sanctionerende ambtenaar is de persoon die door het schepencollege is aangesteld om het algemeen politiereglement toe te passen en uit te voeren.
De heer de Buisseret verzekert ons dat het absoluut niet de bedoeling is om mensen die in armoede leven het leven zuur te maken. Maar de sociale achtergrond en de problemen van die mensen zijn a priori niet gekend. In eerste instantie wordt dus een procedure opgestart tegen iedereen die een inbreuk pleegt, waarna de vervolging kan worden gestaakt afhankelijk van de situatie waarin de betrokkene zich bevindt.
In principe is er één sanctionerende ambtenaar per gemeente, maar niets in de wetgeving belet dat er meerdere kunnen worden aangesteld. In sommige gemeenten wordt de sanctionerende ambtenaar bijgestaan door een volledig uitgebouwde administratieve politie of een dienst voor administratieve geldboetes. In kleinere gemeenten daarentegen, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door één en dezelfde persoon, de sanctionerende ambtenaar, die opereert binnen de juridische dienst van de gemeente.
De sanctionerende ambtenaar moet ofwel houder zijn van een universitair diploma (om het even welk diploma) ofwel titularis zijn van een bachelor rechten. In Brussel zijn alle sanctionerende ambtenaren houder van een master in de rechten, maar in Vlaanderen en Wallonië is de situatie anders omdat alles op provinciaal niveau wordt georganiseerd: elke provincie neemt deze functie op zich en rekent hiervoor aan de gemeenten een retributie aan van € 15,00 per behandeld dossier. Enkel de grote steden beschikken over een eigen sanctionerende ambtenaar.
De sanctionerende ambtenaar is bevoegd om te beslissen over het gevolg dat moet worden gegeven aan elk pv dat door de politiediensten is uitgeschreven. Hij doet dit in alle onafhankelijkheid, zonder bemoeienis van de politiek of van het schepencollege. Toch moet erkend worden dat de ambtenaar op de gemeente werkt, waar er onvermijdelijk banden zijn met de wereld van de politiek. De regel blijft evenwel dat de politiek zich in deze afzijdig houdt en dat de bevoegde ambtenaar zelf de dossiers ondertekent.
Volgens diezelfde gedachtegang komt het ook niet aan de sanctionerende ambtenaar toe om beleidsvoorstellen te doen die er op gericht zijn deze of gene sanctie op te leggen of een bepaalde soort overlast te bestrijden. De sanctionerende ambtenaar moet zich ertoe beperken zijn vaststellingen onder de aandacht te brengen van de verkozenen, die vervolgens de beleidsmaatregelen kunnen nemen die zij nodig of nuttig achten.
De vaststellende ambtenaren
Het gaat om ambtenaren op het terrein die de overlast in de publieke ruimte vaststellen en desgevallend proces-verbaal opstellen. Concreet zijn de vaststellende ambtenaren ofwel politieagenten ofwel vaststellers van de gemeente. Deze laatsten moeten in het bezit zijn van een diploma secundair onderwijs en moeten een opleiding van 40 uur volgen alvorens ze door het college van burgemeester en schepenen kunnen worden aangesteld. Ze zijn niet beëdigd. Hun vaststellingen hebben bijgevolg geen enkele bijzondere wettelijke bewijskracht. De inhoud van de door de politieagenten opgestelde pv’s vormt geen uitzondering op deze regel als de pv’s opgesteld zijn op basis van het algemene politiereglement (>< strafrechtelijk pv). Ondanks deze regels stellen de sanctionerende ambtenaren alle vertrouwen in hun agenten, ook al duiken er soms problemen op.
Sinds 2015 zijn alle Brusselse gemeenten bevoegd voor inbreuken op de wegcode (we spreken hier dus niet over parkeerautomaten). In Elsene werden 20.000 pv’s opgesteld en voor Brussel-stad gaat het om 70.000 pv’s.
Sinds 2007 hebben politieagenten de bevoegdheid van vaststellende ambtenaar. Maar sommige gemeenten weigeren hen deze bevoegdheid toe te kennen omdat zij de preventieve en repressieve functies gescheiden wensen te houden. In dat geval worden andere personen die geen uniform dragen, belast met deze taken. Elke gemeente handelt in deze materie eigenlijk naar eigen goeddunken, volgens het principe van de gemeentelijke autonomie.
Het probleem voor de vaststellende ambtenaars is dat zij niet kunnen eisen dat de identiteitskaart getoond wordt, maar hierom enkel kunnen vragen.
Procedure
De vaststellende ambtenaar heeft 1 maand de tijd (of 2 afhankelijk van de inbreuk) om het pv van vaststelling over te maken aan de sanctionerende ambtenaar die vervolgens over een termijn van 6 maanden beschikt, vanaf het ogenblik van de feiten, om een beslissing te nemen over het gevolg dat hij aan het pv wenst te geven. De ambtenaar moet de verdachte aanschrijven zodat deze de vastgestelde inbreuk kan aanvaarden, weigeren of nader toelichten. Als de door de ambtenaar voorgestelde boete hoger is dan € 70,00, kan de betichte zich persoonlijk komen verdedigen. Zo niet, heeft de betichte de mogelijkheid om zich schriftelijk te verweren. Als de betichte niets van zich laat horen, schrijft de ambtenaar een boete uit.
Als een persoon de feiten betwist of hiervoor een bevredigende uitleg kan geven, kan de ambtenaar de boete verlagen of deze zelfs volledig kwijtschelden.
Bedrag van de geldboete
De geldboete kan in geen geval meer bedragen dan € 350,00.
Ofwel legt het algemeen politiereglement bedragen vast voor de vastgestelde inbreuk;
ofwel is er niets voorzien en in dat geval beschikt de sanctionerende ambtenaar over de volledige discretionaire bevoegdheid om het bedrag van de boete vast te leggen (zonder dat deze evenwel het maximum van € 350,00 mag overschrijden).
Recidive
Er is sprake van recidive wanneer dezelfde inbreuk binnen de 24 maanden wordt herhaald. Volgens de wet hoeft de tweede inbreuk niet op het grondgebied van dezelfde gemeente gepleegd te zijn, zodat de regels voor recidive van toepassing kunnen zijn wanneer twee inbreuken worden vastgesteld op het grondgebied van twee verschillende gemeenten binnen de voorgeschreven tijdsspanne. De ambtenaar heeft echter geen toegang tot de informatie van de andere gemeenten en kan dus niet weten welke inbreuken elders gepleegd zijn. Om te beslissen over recidive kan hij dus enkel de informatie waarover hij beschikt in aanmerking nemen en die betreft enkel de eigen gemeente.
Overigens, gelet op de relatief ruime beslissingsbevoegdheid van de ambtenaar voor wat betreft de vaststelling van het bedrag van de boete, belet niets hem om de feiten als recidive te beschouwen ook al werd de tweede inbreuk meer dan 24 maanden na de eerste gepleegd.
Wat met de slachtoffers?
Er zijn geen bepalingen voorzien die een slachtoffer van een GAS-inbreuk toelaten om gebruik te maken van de door de sanctionerende ambtenaar ingeleide procedure om een schadevergoeding te bekomen. Hiertoe moet de benadeelde persoon zich wenden tot de burgerlijke rechtbank om zijn eis te laten onderzoeken.
Bovendien krijgt de persoon die klacht indient bij de sanctionerende ambtenaar geen inzage in het dossier. Eigenlijk verplicht de wet niet om het slachtoffer in te lichten, maar ze verbiedt dit ook niet. De ambtenaar kan dus zelf beslissen om de betreffende persoon op de hoogte te houden van het gevolg dat aan het dossier gegeven wordt.
Wat als er een geldboete wordt opgelegd?
Vanaf de kennisgeving van de geldboete beschikt de overtreder over een maand om deze te betalen of beroep aan te tekenen bij de politierechtbank. Als de overtreder minderjarig is, wordt de zaak behandeld voor de jeugdrechter.
Indien beroep wordt aangetekend, gaat de rechter na of de procedure correct is gevolgd en beoordeelt hij de evenredigheid van de geldboete, een inschatting die ontegensprekelijk afhankelijk is van ieders persoonlijke opvattingen.
In Brussel heeft een beroep veel kans op slagen.
Om beroep aan te tekenen, stelt men een verzoekschrift op (de rechters stellen in dit geval weinig vormvereisten) en betaalt men € 60,00 voor de neerlegging ervan. Die € 60,00 worden terugbetaald indien het beroep succesvol is. Merk op dat men zich rechtstreeks tot de rechter kan wenden met zijn argumentatie, zonder noodzakelijkerwijze eerst door de sanctionerende ambtenaar gehoord te zijn.
Alternatieve maatregelen
De wet voorziet in facultatieve alternatieve maatregelen: de bemiddeling en de gemeenschapsdienst (vergelijkbaar met werk van algemeen nut). De gemeenten zijn echter niet verplicht om hiervan effectief gebruik te maken.
Via bemiddeling kan een dialoog tot stand gebracht worden tussen het slachtoffer en de overtreder. Voor de heer de Buisseret moet er in dit geval sprake zijn van een slachtoffer (dit is bijv. het geval bij gemengde inbreuken), maar sommige gemeenten laten ook bemiddeling toe voor kleinere feiten.
Wat is een gemengde inbreuk? Het gaat om een strafrechtelijke inbreuk die de gemeenten ook kunnen opnemen in hun politiereglement, terwijl op de inbreuk toch het Strafwetboek van toepassing blijft.
De bemiddeling wordt geleid door een bemiddelaar, die niet de sanctionerende ambtenaar is maar een GAS-bemiddelaar die een politiezone vertegenwoordigt.
De gemeenschapsdienst is in de meeste gemeenten weinig ingeburgerd terwijl deze maatregel, mits de juiste omkadering (niet-stigmatiserend, constructief, …), de gemeenschap net meer voordelen kan opleveren dan het louter opleggen van een geldboete.
In de praktijk stellen sommige personen zelf spontaan voor om gemeenschapsdienst te verrichten wanneer ze zich komen verdedigen. De heer de Buisseret is hier een grote voorstander van.
Uitvoering
Elke gemeente beslist hierover autonoom. Een gemeente kan afbetalingsplannen toekennen, maar is niet verplicht om dit te doen.
Eén persoon op de 2 betaalt de boete binnen de opgelegde termijn. De wet voorziet niet in een betalingsherinnering, maar in de praktijk wordt een herinnering verstuurd 1 of 2 maanden na het aflopen van de betalingstermijn.
Doorgaans blijft 10-15% van de dossiers vervolgens nog steeds onbetaald.
De beslissing van de sanctionerende ambtenaar is uitvoerbaar, men hoeft dus niet via een rechter te passeren om een deurwaarder aan te stellen met het oog op de invordering. Als de deurwaarder niets kan invorderen, wat in de praktijk vaak voorkomt, zijn de deurwaarderskosten ten laste van de gemeente die dan de invorderingsprocedure volledig op zich zal moeten nemen. Er zijn vaak bepaalde aanwijzingen die kunnen doen besluiten dat een dossier weinig kans maakt om uit te monden in een effectieve invordering van de geldboete door de gemeente. In dat geval zal de gemeente ervoor kiezen om geen deurwaarder aan te stellen. De gemeenschap is immers beter af zonder de deurwaarderskosten die hoger kunnen oplopen dan de bedragen die men hoopt in te vorderen. Sommige gemeenten beschouwen echter dat hun geloofwaardigheid op het spel staat en nemen een deurwaarder onder de arm, ook al weten ze haast zeker dat deze de gevorderde bedragen niet zal kunnen innen.
De wet van 2013 voorziet in een invorderingstermijn van 5 jaar vanaf de betekening van de beslissing.
Sommige gemeenten rekenen ook kosten aan voor de betalingsherinnering (bijvoorbeeld € 5,00) maar gaan vervolgens niet overijverig tewerk om dat bedrag te innen nadat de hoofdsom voldaan is.
Indien een deurwaarder wordt aangesteld, gaat de gemeente Elsene ermee akkoord om zelf een afbetalingsplan te onderhandelen (op voorwaarde dat het plan redelijk is). De heer de Buisseret raadt aan om de sanctionerende ambtenaar in kopie te zetten wanneer men een afbetalingsplan vraagt aan de deurwaarder.
Maar opgelet, het is de gemeentelijke ontvanger die belast is met de invordering. Hoewel in sommige gemeenten de sanctionerende ambtenaar hierin toch ook zijn zegje heeft.
Belastingen
Sommige gemeenten keren de bevoegdheden om en, in plaats van aan GAS-boete uit te schrijven op basis van een inbreuk op het algemeen politiereglement, vorderen deze gemeenten voor dezelfde feiten een taks op basis van een belastingsreglement. De filosofie achter deze handelwijze is dat men een inbreuk mag plegen, zolang men de bijbehorende belasting betaalt.
Merk op dat in het geval van een belasting, het bedrag hoger ligt en dat men deze eerst moet betalen alvorens men de kans krijgt om zich te verweren.
Minderjarigen
Minderjarigen kunnen vanaf de leeftijd van 14 jaar geverbaliseerd worden. Voor de heer de Buisseret is het in het belang van de gemeenschap om te verbaliseren omdat dan achteraf alternatieve maatregelen kunnen worden voorgesteld, die een opvoedende waarde kunnen hebben met het oog op de toekomst van de minderjarige.
In 2013 werd de leeftijd waarop men kan worden geverbaliseerd verlaagd van 16 naar 14 jaar. Er werd destijds een discussie gevoerd over de opportuniteit van deze verlaging. Volgens de heer de Buisseret betreft het hier een valse discussie omdat het verbaliseren van een minderjarige erg heilzaam kan zijn. Naast de alternatieve maatregelen die kunnen worden voorgesteld, is het gewoonweg ook nuttig om de minderjarige overtreder te confronteren met zijn gedrag en met de wet, en hem tot de orde te roepen zonder hiervoor een geldboete op te leggen. Een financiële boete zou in dit geval overigens zinloos zijn aangezien het de ouders zijn die ervoor zouden opdraaien.
Wanneer een minderjarige wordt geverbaliseerd, is er steeds een advocaat aanwezig tijdens de daaropvolgende procedure.
Wat telt, is de leeftijd op het ogenblik van de feiten, ongeacht of de persoon in kwestie meerderjarig wordt in de loop van de procedure.