Blijven gerechtsdeurwaarders ongestraft ? (FEBRUARI 2015)
Naar aanleiding van de grote lobbyingactie die wij in 2012 ondernamen om de onrechtmatige praktijken van gerechtsdeurwaarders inzake de minnelijke invordering van schulden van de consument aan te klagen, heeft de Nationale Kamer ons haar wens meegedeeld om met ons samen te werken en ons daarbij uitgenodigd op meerdere werkvergaderingen.
De Kamer had destijds dus een richtlijn uitgevaardigd betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument (richtlijn 2013/001 van 28 maart 2013).
Hoewel onvoldoende, ging deze richtlijn toch in de door ons gewenste richting aangezien zij met name bepaalt dat:
de gerechtsdeurwaarder zich moet hoeden voor misleiding van de debiteur en geen onjuiste juridische bedreigingen mag uiten ;
- de gerechtsdeurwaarder verplicht is een duidelijke beschrijving en een duidelijke verantwoording van de gevorderde bedragen te geven, inclusief van de aanwassen van de schuld (schadevergoeding, intresten enz.);
- de gerechtsdeurwaarder geen oneigenlijk gebruik mag maken van algemene voorwaarden; hij moet de ingevorderde bedragen controleren;
- onregelmatigheden in de algemene voorwaarden geenszins kunnen gedekt worden door vage stijlformules. Voorbeeld van een vage stijlformule: De kosten van de minnelijke invordering worden gevorderd op basis van artikel 5 van de wet betreffende de minnelijke invordering van schulden;
- de gerechtsdeurwaarder GEEN INNINGS- EN KWIJTINGSRECHTEN IN REKENING MAG BRENGEN AAN DE SCHULDENAAR (de kosten die de gerechtsdeurwaarder in rekening brengt voor zijn prestaties moeten gefactureerd en in rekening gebracht worden aan zijn cliënt);
- de gerechtsdeurwaarder in het bezit moet zijn van de documenten waarvan betaling wordt gevorderd;
- de gerechtsdeurwaarder verplicht is om binnen een redelijke termijn te antwoorden op de relevante vragen van de schuldenaar, de personen die hem in rechte vertegenwoordigen of de personen die maatschappelijk voor hem optreden (OCMW, Diensten schuldbemiddeling,…).
Eind 2013 werd tevens het tuchtrechtelijke statuut van de deurwaarders grondig hervormd om een betere controle van de gerechtsdeurwaarders mogelijk te maken [1].
Wij hebben destijds onze vrees en bedenkingen geuit met betrekking tot de draagwijdte die deze tekst zou kunnen hebben.
Een jaar later moeten we vaststellen dat de praktijken die in 2012 werden aangeklaagd nog steeds voortduren …
Wat zijn de gevolgen in de praktijk ?
We worden nog regelmatig aangesproken door schuldbemiddelaars (en zelfs door particulieren) die allen gelijkaardige klachten hebben: de kosten worden niet verantwoord, de brieven bevatten onjuiste juridische bedreigingen, de deurwaarder houdt geen rekening met de betwistingen van de schuldenaars, ...
Op 29 april 2014 nog, dienden wij bij de Nationale Kamer een volledig dossier in ten laste van het kantoor Leroy.
Aangezien wij geen enkel officieel antwoord kregen, hebben wij de Nationale Kamer op 10 oktober van vorig jaar per brief herinnerd aan dit dossier… maar mochten tot op heden geen antwoord ontvangen!
Blijven de gerechtsdeurwaarders dan definitief ongestraft ?
Wij nodigen u uit om ons een kopie van uw geschillendossiers te sturen zodat wij uw klachten kunnen verzamelen om deze gebundeld aan de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders over te maken.
Bij het uitblijven van een antwoord vanwege de Nationale Kamer, zullen uw dossiers ons helpen om dit probleem onder de aandacht te brengen van onze politici.
En wij zullen ervoor blijven pleiten dat gerechtsdeurwaarders - in het kader van de minnelijke invordering - onderworpen worden aan de controle en de sancties van de FOD Economie (zoals het geval is voor alle andere incassobureaus).
Wij zijn immers van mening dat alle actoren die zich professioneel bezig houden met de minnelijke invordering van schulden van de consument aan dezelfde controle moeten worden onderworpen. Dat is de reden waarom ook deurwaarders en advocaten zich verplicht zouden moeten inschrijven bij de FOD Economie om de minnelijke invordering te mogen beoefenen, waarbij ze dus ook zouden worden blootgesteld aan administratieve sancties (schorsing en intrekking van de inschrijving) van deze administratie (naast de mogelijkheid die deze laatste heeft om haar vaststellingen over te maken aan het openbaar ministerie).
Er bestaat geen enkele objectieve reden om deze of gene beroepscategorie vrij te stellen van deze controle.
Misschien zullen we in deze uiteindelijk toch het pleit kunnen winnen!
.
Wij hebben vernomen dat de Nationale Kamer een richtlijn van 03/02/2020 heeft uitgevaardigd die Richtlijn 2013-001 betreffende de minnelijke invordering gewoon heeft ingetrokken.
Deze laatste is niet vervangen, wat betekent dat de Nationale Kamer besloten heeft om zelfs de meest gemene praktijken van gerechtsdeurwaarders in de minnelijke fase door de vingers te zien.
.
Dit is natuurlijk een heel slecht signaal dat wij pas met 2 jaar vertraging vernemen, aangezien deze richtlijnen nooit gepubliceerd worden.
Onder de richtlijn 2020-028 (in het Nederlands)