Steunpunt voor de Diensten Schuldbemiddeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Info & Tools

Schuldsaldoverzekering bij consumentenkredieten

Artikel verschenen in « Les Echos du Crédit et de l’Endettement » nr 56 (oktober-november-december 2017)

Om de aankoop van zijn nieuwe auto te financieren, stapt Michel het kantoor binnen van een bekende kredietbemiddelaar om een consumentenkrediet te bekomen. Nadat hij enkele vragen van de bemiddelaar, bij wie hij reeds klant is, heeft beantwoord, krijgt Michel de lening toegewezen. Michel is zo blij dat hij een financiering heeft weten te bekomen voor zijn nieuwe wagen dat hij in alle haast de aangeboden documenten ondertekent: hij ziet zichzelf al over de wegen kuieren aan het stuur van zijn gloednieuwe auto. Eenmaal thuis leest Françoise, zijn vrouw, zorgvuldig de documenten na die haar man heeft ondertekend. Ze weet dat hij nogal hard van stapel kan lopen is en dat paperassen niet zijn ding zijn. Zo ontdekt Françoise dat haar echtgenoot ook een verzekering heeft afgesloten, waardoor de maandelijkse aflossingen blijven doorlopen, ook als het koppel een financiële tegenslag zou kennen. Zelf is ze hierdoor gerustgesteld, wetende dat ze financieel kwetsbaar zijn, maar Michel verbaast zich over het bestaan van deze verzekering: dit werd helemaal niet vermeld tijdens zijn onderhoud met de kredietbemiddelaar. Michel gaat dan op zoek naar meer informatie op het internet. Hij weet dat aan de verzekering een prijskaartje hangt en hij wil zich vergewissen dat hij niet in de valstrik is gelopen.

Zo verneemt Michel dat hij zijn verzekeringscontract binnen de 30 dagen na de afsluiting kan opzeggen en dat die periode moet worden vermeld in de voorwaarden van het contract. Er is nog tijd om van deze mogelijkheid gebruik te maken, maar hij blijft verder zoeken want hij ontdekt dat het krediet dat hij een paar maanden eerder heeft afgesloten voor nieuwe huishoudtoestellen, ook gekoppeld is aan een soortgelijke verzekering.

Mag een kredietgever 1 de kredietnemer verplichten om een verzekering af te sluiten teneinde de afbetaling van de lening te garanderen?

Dit type “schuldsaldoverzekering” kent verschillende vormen: een verzekering bij overlijden, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid en onvrijwillig verlies van werk. Er gelden geen specifieke vormvereisten voor de verzekeringspolis; met uitzondering van een verzekering tegen verlies van werk, moet de consument wel een "verklaring van goede gezondheid" ondertekenen.

De wet laat toe dat een kredietgever de toekenning van de lening voorwaardelijk maakt aan het afsluiten van een verzekering. De kredietgever moet desgevallend wel twee voorwaarden respecteren:

-  Hij mag geen bepaalde verzekeraar opleggen, inclusief zichzelf.
-  De kosten van de verzekering moeten in de berekening van het JKP worden opgenomen.

Deze laatste voorwaarde zorgt er in de praktijk voor dat geen enkele kredietinstelling een schuldsaldoverzekering oplegt. De kredietgevers flirten immers doorgaans met de wettelijke limiet van het JKP, die ze niet mogen overschrijden. Om de kosten van een schuldsaldoverzekering hierin te kunnen opnemen, zouden ze andere kosten moeten verlagen. Totaal ondenkbaar! Maar de oplossing is snel gevonden: ofwel laat de kredietgever uitschijnen dat de verzekering verplicht is, hoewel dit niet het geval is2, ofwel laat hij na om de consument te informeren over het facultatieve karakter van de verzekering. De ontlener/klant krijgt dan meerdere documenten ter ondertekening voorgelegd, waaronder het facultatieve verzekeringscontract. En als de consument de truc doorheeft, zal de kredietgever zijn toevlucht nemen tot andere middelen om hem ervan te overtuigen toch maar een schuldsaldoverzekering te nemen. Sommige kredietgevers aarzelen niet om te beweren dat, indien men de verzekering weigert, het noodzakelijk zal zijn om een nieuwe kredietaanvraag in te dienen, waardoor de toekenning van het krediet zal worden uitgesteld, wat dan weer kan leiden tot een verhoging van de rentevoet. De consument vreest dan dat hij niet direct het geld zal krijgen waarvoor hij gekomen is, of dat hij meer zal moeten betalen voor de lening dan wanneer hij het verzekeringscontract zonder morren zou ondertekenen.

Michel, die zich nu bewust is van de toepasselijke regels en van de praktijken van sommige kredietgevers, voelt zich enigszins bedrogen. Hij verneemt dat een verzekering over het algemeen de prijs van een lening met gemiddeld 10% verhoogt. Voor een verzekering die hij liever niet had genomen, is dat veel... Vervolgens vraagt hij zich af wat zijn rechten precies zijn en waarop hij aanspraak kan maken.

Als het wettelijke maximale tarief van het JKP wordt overschreden, moet de burgerlijke rechter de verplichtingen van de consument verlagen tot het ontleende bedrag. De consument hoeft dan enkel het geleende bedrag terug te betalen, na aftrek van de rente en aanverwante kosten. Dat geldt ook indien een bepaalde verzekeraar werd opgelegd. Bovendien zijn er ook strafrechtelijke sancties voorzien voor de kredietgever die de toepasselijke regels overtreedt.

In de andere gevallen heeft de rechter meer beslissingsbevoegdheid omdat de sanctie dan niet langer een automatisch karakter heeft, maar facultatief is. De rechter zou kunnen beslissen om een gelijkaardige sanctie op te leggen als kan worden bewezen dat het belang van de consument niet werd nagestreefd of dat de kredietgever heeft verzaakt aan zijn plicht om het krediet te zoeken dat het best is aangepast aan de middelen van de consument en aan het doel van het krediet.

Deze laatste onderstellingen hebben betrekking op het geval waarin een verzekering wordt gefinancierd met het aangevraagde krediet3 maar waarbij het doel van het krediet, zoals opgenomen in de vragenlijst die aan de consument werd voorgelegd, geen melding maakt van de financiering van de verzekering.4

Helaas is geen enkel van bovenstaande gevallen van toepassing op Michel. Maar één ding blijft aan hem knagen: hij vindt het al te kras dat de kredietbemiddelaar hem een verzekering tegen verlies van werk heeft laten ondertekenen terwijl hij werkloos is.

Deze laatste bijzonderheid biedt Michel een uitweg. Bij de beoordeling van Michels situatie om te beslissen of hij hem het krediet zou toekennen, kon het de kredietgever onmogelijk ontgaan zijn dat het inkomen van Michel bestaat uit een werkloosheidsuitkering. De kredietinstelling had moeten concluderen dat Michel geen job heeft. En de kredietgever had tot dezelfde conclusie moeten komen indien Michel had genoten van een vervangingsinkomen dat om medische redenen is toegekend. In dezelfde geest had de kredietbemiddelaar, als Michel zijn kantoor in een rolstoel was binnengekomen, hem geen verklaring van goede gezondheid kunnen laten ondertekenen zonder zijn plicht te schenden om op een eerlijke, billijke, transparante en professionele wijze op te treden, zoals opgelegd door het Wetboek van Economisch Recht. De geschetste context had bij de kredietgever argwaan moeten wekken, waardoor hij zich verplicht had gezien om de gezondheidstoestand van zijn klant nader te onderzoeken.

In alle gevallen waarin een schuldsaldoverzekering werd opgelegd of werd afgesloten zonder de instemming van de kredietnemer, kan deze laatste ook aanspraak maken op de terugbetaling van betaalde verzekeringspremies, of zelfs een schadevergoeding eisen.

Wat kan Michel nu concreet doen?

Michel kan zich tot de rechter wenden om de vermindering te vragen van het door hem verschuldigde bedrag en mogelijk schadevergoeding te bekomen. Het is dan aan de rechter om zich uit te spreken over de aangehaalde feiten. In dit geval berust de bewijslast bij de kredietbemiddelaar, en is het aan hem om te bewijzen dat hij de consument niet heeft verplicht om een verzekering af te sluiten. De kredietgever zal moeten aantonen dat hij de consument niet heeft gedwongen en niets heeft opgelegd. Kortom, hij zal moeten bewijzen dat hij iets niet heeft gedaan, met andere woorden de afwezigheid van een gedrag moeten aantonen. Het is echter onmogelijk om het onweerlegbare bewijs van een negatief feit te leveren. De rechter zal bijgevolg moeten beslissen op basis van de elementen die de kredietgever aanbrengt om de door de consument aangevoerde feiten te weerleggen. De consument geniet dan ook het voordeel van de twijfel als de rechter van mening is dat de door de kredietverstrekker aangeleverde elementen ontoereikend zijn.

Michel herleest het contract samen met zijn echtgenote en merkt deze vermelding op: "De consument verklaart dat de verzekering werd afgesloten met volledige kennis van zaken en van de gevolgen ervan en dat ze werd onderschreven uit eigen wil, zonder beïnvloeding door de andere partij aan dit contract of enige andere persoon die met deze partij verbonden is". Hij gaat er bijgevolg van uit dat de kredietinstelling hiermee het onweerlegbare bewijs heeft dat hij inderdaad heeft ingestemd met het afsluiten van de verzekering gaan. Maar klopt dit wel?

Michel neemt contact op met een vriend die advocaat is en die hem vertelt dat het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft geoordeeld6 dat een beding van een leningovereenkomst dat bepaalt dat de kredietwaardigheidsbeoordeling door de kredietgever is uitgevoerd niet voldoende is om de voltooiing van de kredietwaardigheidsanalyse aan te tonen, zelfs als het beding uitdrukkelijk door de consument is ondertekend. De rechter zal moeten vertrouwen op de feitelijke elementen om te beslissen of het kredietwaardigheidsonderzoek daadwerkelijk werd uitgevoerd. Zonder verder bewijs dat de kredietwaardigheidsbeoordeling werd uitgevoerd, mag het beding geen gevolgen teweeg brengen.

Deze beslissing moet op de voorgrond worden gesteld met de bepalingen die in België van toepassing zijn met betrekking tot de bewijslast. Het Wetboek van Economisch Recht bepaalt dat in het contract geen enkele aanwijzing mag opgenomen worden om de kredietgever vrij te spreken van de bewijslast waartoe hij verplicht is.

Hieruit volgt dat indien een clausule van het contract bepaalt dat er geen verzekering werd opgelegd, deze clausule de kredietgever niet kan ontslaan van zijn verplichtingen en de bewijslast die hem is opgelegd. Daarom moet de kredietgever in feite bewijzen dat hij geen verzekering heeft opgelegd, zelfs als een beding dit bevestigt.

Via een rechter gaan kost tijd en geld. Michel heeft noch het ene, noch het andere en wil een andere weg nemen. Welke hoop heeft hij nog?

Niets belet Michel om onderhandelingen met de kredietgever aan te gaan om de nog verschuldigde bedragen te laten verlagen. Hij kan dezelfde eisen rechtstreeks aan de kredietgever opleggen als deze die hij voor de rechter zou hebben aangehaald. Daarnaast kan Michel ook proberen om langs de Ombudsman van de verzekeringen te gaan om het geschil te arbitreren; en hij kan ook de acties van de kredietgever aan de FOD Economie rapporteren. Via deze laatste instantie gaan zal echter het specifieke probleem van Michel niet oplossen, dus zal hij andere kanalen moeten aanspreken om een oplossing te bereiken die rechtstreeks van invloed is op zijn persoonlijke situatie. Hij heeft dan de mogelijkheid om zich vervolgens nog tot de rechter te wenden als deze wegen niet tot het gewenste resultaat leiden.

Michel’s woede wordt nog groter wanneer hij ontdekt dat verzekeraars de afgelopen jaren slechts in 0,24%7 van de consumentenkredietovereenkomsten zijn tussenbeide gekomen! De regels voor de toepassing van de verzekering zijn vaak zo streng dat het erg moeilijk is om de opgelegde verplichtingen na te komen en om te voldoen aan de vereisten opdat de verzekering zal zorgen voor de maandelijkse betalingen die de consument niet meer kan betalen.

In de algemene voorwaarden van veel contracten wordt een beding opgenomen die de toepassing van de verzekering verzacht. Het is niet ongebruikelijk om bepalingen te vinden die veel verschillende voorwaarden stellen. Sommige conventies vereisen bijvoorbeeld dat:

-  Een overlijden of invaliditeit binnen de 120 dagen aan de verzekeraar wordt gemeld opdat de verzekering in werking kan treden.
-  Alle aanvullende informatie die de verzekeraar of zijn medisch adviseur vraagt, hen binnen de 30 dagen moet worden verstrekt of de verzekering zal niet tussenkomen.
-  De verzekering bij verlies van werk slechts betrekking heeft op maximaal 12 maandelijkse betalingen en niet kan worden ingeroepen tijdens de eerste 6 maanden volgend op de ondertekening van het contract.
-  In geval van invaliditeit of arbeidsongeschiktheid, de verzekering niet tussenkomt gedurende de eerste 60 dagen van de invaliditeit of arbeidsongeschiktheid.
-  In geval van verlies van werk, de verzekering niet kan worden geactiveerd vóór het einde van de eerste volledige maand zonder werk volgend op de opzegtermijn, en deze periode zal minimaal 3 maanden duren. Ook zal de verzekering alleen werken als de consument vervolgens werkloosheidsuitkeringen ontvangt.

Al deze voorwaarden verminderen aanzienlijk de kans om een schuldsaldoverzekering in werking te zien treden en te zien tussenkomen bij de betaling van de maandelijkse bedragen. Is het wel legaal om allerlei voorwaarden op te leggen?

De verzekeraar moet eerlijk en te goeder trouw handelen. Volgens deze regel kan een verzekeringsovereenkomst niet te veel eisen stellen om zijn tussenkomst te bekrachtigen. Het in werking treden van een verzekering moet niet te ingewikkeld en moeilijk worden gemaakt voor de consument. Bovendien heeft de verzekeraar een vereiste van duidelijkheid die moet worden weerspiegeld in de formulering van de contractbepalingen. De bedingen moeten leesbaar en begrijpbaar zijn.

Wat te doen in geval van problemen? Het beste wat u hier kunt doen, is contact opnemen met de ombudsman van de verzekeringen, of zelfs aan de FSMA de tekortkomingen melden die bij de verzekeraar zijn aangetroffen. Er moet opgemerkt worden dat, net als bij het melding maken bij de FOD Economie zoals we hierboven vermelden, deze laatste optie de consument waarschijnlijk niet in staat zal stellen in zijn individuele geval een gelukkig resultaat te behalen. Het is aan hem om zelf de stappen te nemen om zijn situatie op te lossen. Als de FSMA of de FOD Economie zich echter over het dossier buigen, dan zal een signalering een aanzienlijke waarde hebben voor eventuele latere onderhandelingen.

1 - Lees hier en in de rest van het document: “kredietgever en kredietbemiddelaar”.
2 - In het contract zelf moet vermeld worden dat de verzekering wel degelijk facultatief is.
3 - Vaak wordt de prijs van de verzekering toegevoegd aan het oorspronkelijk aangevraagde bedrag van de lening.
4 - Dit komt in de praktijk vaak voor.
5 - De bewijslast berust dus uitsluitend bij de kredietgever in het geval dat de verzekering tegelijkertijd met de kredietovereenkomst werd gesloten.
6 - Arrest C-449/13 van 18 december 2014
7 - Bron : https://www.fsma.be/nl/news/onderzoek-naar-schuldsaldoverzekeringen-bij-consumentenkrediet

Agenda

  • Event Steunpunt
  • Event partner
  • Opleiding

Nieuwsbrief